
Johannes Post (in vermoming)

Arnold Douwes
Nooit iemand de deur wijzen
Nieuwlande staat bekend om de vele (joodse) onderduikers die het tijdens de Tweede Wereldoorlog herbergde. Als de maatregelen tegen de joden steeds strenger worden, raakt Johannes Post ervan overtuigd dat deze mensen in een hopeloze situatie verkeren. In de zomer van 1942 reist hij naar Amsterdam en overtuigt ze dat ze beter naar een veilige plaats in Drenthe kunnen afreizen.
Johannes brengt ze naar Nieuwlande en zorgt voor onderduikadressen. Zijn kring van familie en vrienden is al gauw te klein voor de grote aantallen onderduikers die vanuit het westen komen. Hoewel hij samenwerkt met het verzet in Hoogeveen, wil hij zich niet binden. De mensen die bereid zijn een onderduiker in huis te nemen wil hij kennen, ze in de ogen zien. Wel zegt hij tegen ds. Frits Slomp van de LO (Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers): ‘Als je ze niet kwijt kunt, breng ze maar naar Nieuwlande.’
Het onderduiknetwerk breidt zich uit als een olievlek, veel dorpelingen hebben onderduikers in huis. Tot in de verre omgeving worden nieuwe adressen gezocht, want niemand wordt geweigerd. Als Johannes in de herfst van 1943 zelf moet onderduiken, nemen Arnold Douwes en Max Léons, beiden onderduiker, dit deel van Johannes’ werk over. Uiteindelijk redt de organisatie zoveel joodse mensen, dat het dorp Nieuwlande in 1985 een Yad Vashem onderscheiding krijgt. Slechts twee plaatsen in de wereld is deze eer te beurt gevallen.
Onder de vloer van de gereformeerde kerk zitten twee joodse jongemannen meer dan een half jaar ondergedoken. Zij vervalsen persoonsbewijzen en schrijven wekelijks het verzetskrantje de Duikelaar.

Max Leons

Het verzetskrantje de Duikelaar.

Het Yad Vashem monument in Nieuwlande